Deze week zat een avond bij elkaar komen er niet in. Iedereen is druk, feestdagen enzo. Dat wil niet zeggen dat we elkaar niet op de hoogte houden van hoe het met elkaar gaat. Zo hoorde ik van een vriendin dat Mona ingestort is op het werk en naar huis is gebracht. Dat is niets voor Mona. Ik weet dat het een harde werker is, die naast haar gezin ook de zorgen om haar moeder heeft. Op het moment dat ik Mona bel klinkt uit mijn radio een lied van André Hazes klinkt: bloed, zweet en tranen.
Zweet en tranen
Voor Mona blijkt ook dat de koek op is. Na wat algemene praat, snij ik het onderwerp ‘ziek zijn’ aan. Werken lukt even niet. Haar hart is zo van slag, dat ze naar een cardioloog moet. Ze vertelt ook dat ze de laatste maanden nog zo haar best heeft gedaan om het werk voor de vakantie helemaal klaar te hebben. Dat dat niet is geluk, raakt Mona.
Hoe het is gekomen
Omdat ik ervan uit ga dat van hard werken niemand dood gaat, vraag ik door. Wat is er nog meer gebeurd? Mona vertelt over alle hoofden van het afgelopen paar jaar, de aankomende reorganisatie, nieuwe verwachtingen en het gevoel daar niet bij betrokken te worden. Het team is het laatste jaar zo naar elkaar toe getrokken, maar ze hebben geen stop gezegd toen er weer een nieuwe manager kwam met nieuwe inzichten en opdrachten. Mona is ook bezorgd dat er nog meer collega’s gaan omvallen.
Goed bedoelde berichtjes van vriendinnen
Ze krijgt allemaal lieve berichtjes; dat het niet aan haar ligt, dat ze maar even lekker rustig aan moet doen, dat het wel goed komt, dat ……… O wat baalt ze van die berichtjes. Ze heeft zelfs geen zin meer om ze te lezen. Mona kan het niet meer hebben.
Wat dan wel?
Ik hoor al een paar keer dat haar stem overslaat als het woord manager valt, er komt een kikker in haar keel. Ik ben benieuwd hoe ze zich tot hem verhoudt?
Als ik vraag waar in haar hoofd zij haar manager ervaart/ ziet en of ze dat kan aanwijzen, dan staat hij recht voor haar en een halve kop groter. Het benauwd haar, ze kan niets anders zien dan de man. Nee, dat voelt niet prettig. Door de telefoon volgt Mona mijn opdracht om de manager bij zijn neus vast te pakken en in haar hoofd op een plek neer te zetten, zo dat het anders voelt. Na wat oefenen vinden we de juiste plek voor haar. Dat geeft ruimte en ze voelt zich rustiger worden.
Opgebrand?
Soms heb je hulp nodig en soms heb je ruimte nodig om weer tot jezelf te komen. Soms helpt het om met anderen te praten over wat je voelt en wat je (niet meer) wilt. Soms helpt om stil te zijn en de tijd te nemen. Of om na te denken over oorzaak en gevolglogica, over je eigen grenzen of om je manier van doen te onderzoeken. Een workshop van het Wijze Leven kan je op weg helpen.
Terwijl ik deze blog nog een keer doorlees, klinkt uit de radio: Zij gelooft in mij, zij ziet toekomst voor ons allebei. Ik hoop dat ze blijft geloven in zichzelf!
Met het hart van Mona blijkt niets aan de hand. Ze denken aan hormonen of stress.